
Periodeonderwijs vormt de ruggengraat van het onderwijs binnen de vrijeschool.
Een periode beslaat drie weken van 27 lesuren (steeds de twee eerste lesuren van de dag, behalve op donderdag het eerste lesuur). In de periodes komen diverse vakken (bijvoorbeeld: meetkunde, revoluties, spijsvertering, scheikunde, sterrenkunde, geometrische figuren, eigen bedrijf starten) aan bod waarbij vakoverstijgend wordt gewerkt en de leerling ruimte krijgt voor zijn leervragen. De leerling ervaart op deze manier hoe zinvol en fijn leren is. De docent is sturend en coachend, maar verliest daarbij de beoogde doelen niet uit het oog. Sommige periodes worden gegeven in Engels of Duits (Skeleton, die Verdauung).
Periodeonderwijs maakt het mogelijk inhoudelijke diepgang te zoeken en te werken met zeer veel verschillende werkvormen, verwerkingsvormen en evaluatiemogelijkheden. Het periodeonderwijs leent zich bij uitstek voor differentiatie, persoonlijke en sociale ontwikkeling; schenkt aandacht aan cognitieve, sociaal-emotionele vermogens en stimuleert de motivatie om te leren en de handen uit de mouwen te steken.
Een periode begint steeds met minimaal twee doelen die de leerlingen zichzelf stelt. Het gaat om ‘Wat wil ik leren?’ en ‘Waar ga ik op letten?’.
Het resultaat is te zien in een zelfgemaakt periodeschrift. Hierin schrijft de leerling dagelijks wat hij geleerd heeft, hoe hij dit heeft gedaan en wat hij erbij ervaren heeft. De periode kan afgesloten worden met een werkstuk, (groeps)presentatie, een tentoonstelling of op een andere wijze.
De periodedocent schrijft na iedere periode een uitgebreid verslag, periodefeedback, die met de leerling besproken wordt. Hierin is te lezen wat goed gegaan is en wat verbeterd kan worden. Deze verslagen worden op de eerste dag van de nieuwe periode teruggegeven. (Er zit een periode van drie weken beoordelingstijd tussen het inleveren en het teruggeven van de schriften.)
Alle klassen zijn heterogeen samengesteld: leerlingen met advies vmbo-tl, havo en vwo zitten bij elkaar in de klas. Zo worden uiteenlopende talenten ervaren en leert de leerling omgaan met verschillende mogelijkheden en eigenschappen.
